HOME     www.tegels-uit-rotterdam.com

 

 

Rotterdamse bijbeltegels in het museum Begijnhuisje te Brugge

 01

De buitenkant van het Begijnhof, de 18e-eeuwse toegangspoort en de Wijngaardbrug

„Het Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde is het enige nog bewaarde begijnhof in de stad Brugge en UNESCO-werelderfgoed. Er zijn geen begijnen meer, maar sinds 1927 woont er een kloostergemeenschap van benedictinessen, gesticht door kanunnik Hoornaert. In dat jaar werden de huizen aan de westzijde ook omgevormd en uitgebouwd tot het Monasterium De Wijngaard, een priorij van benedictijnse parochiezusters.

Al voor 1240 kwam een gemeenschap vrome vrouwen zich vestigen op het domein 'de Wi(j)ngaard', in het zuiden van de stad. Deze benaming verwees waarschijnlijk naar laaggelegen grasland. Het begijnhof werd rond 1244 gesticht door Margaretha II van Constantinopel, nadat zij aan Walter van Marvis, bisschop van Doornik, toestemming had gevraagd om de grafelijke kapel op de Burg naar de Wijngaard te mogen overbrengen. In 1245 werd het als zelfstandige parochie erkend. In 1299 kwam het onder het rechtstreekse gezag van koning Filips de Schone en kreeg de titel van "Prinselijk Begijnhof".

Het complex omvat een gotische begijnhofkerk en een dertigtal witgeschilderde huizen uit de late 16e, 17e en 18e eeuw. Deze huizen zijn praktisch allemaal rond een centraal hof gebouwd. De voornaamste toegang met poort is te bereiken via de driebogige stenen brug, de Wijngaardbrug. In een nis is het beeld te zien van de heilige Elisabeth van Hongarije, patrones van vele begijnhoven. De Wijngaard is ook aan de Heilige Alexius gewijd. De toegangspoort is gebouwd in 1776 door meestermetselaar Hendrik Bultynck. Het eerste begijnhuisje naast de toegang is als museum ingericht en er zijn onder andere schilderijen, 17e-eeuws en 18e-eeuws meubilair en kantwerk te bezichtigen. Een tweede poort verleent toegang via de Sasbrug aan het Sashuis.“ (Wikipedia)

 

 

 02

Het Minnewater met zijn zwanen

 

 

 03

 

De voornaamste toegang met poort is te bereiken via de driebogige stenen brug, de Wijngaardbrug. De toegangspoort is gebouwd in 1776 door meestermetselaar Hendrik Bultynck. In een nis is het beeld te zien van de heilige Elisabeth van Hongarije, patrones van vele begijnhoven.

 

 04

Het eerste begijnhuisje naast de toegang is als museum ingericht

Het museum Begijnhuisje maakt deel uit van het Brugse begijnhof. Het Begijnhuisje is een woning met tuintje van 1 of 2 begijnen uit de 17e eeuw. Er zijn onder andere schilderijen, 17e- en 18e-eeuws meubilair en kantwerk te bezichtigen.

 

 05

 

17e- en 18e-eeuws meubilair en in een nis dertig Rotterdamse bijbeltegels

 

 06

 

De bijbeltegels met een spin als hoekmotief van circa 1680 kunnen toegeschreven worden aan de Rotterdamse tegel- en aardewerkbakkerij Schiedamsedijk / Leuvehaven (mededeling van Jan Pluis). Van 1675 tot 1692 was Abraham van Lier de eigenaar. Op 19 mei 1692 verkocht Abaham van Lier de bakkerij aan zijn medewerker Pieter Janszn Aalmis (1648-1707).

 

 07

 

 08

 

 09

 

 10

 

 11

 

 12

 

 13

 

 14

 

 15

 

 16

 

 17

 

 18

 

 19

 

 20

 

 21

 

 22

 

 23

 

 24

 

 25

 

 26

 

 27

 

 28

 

 29

 

 30

 

 

 

 

OUDE TESTAMENT

 

 31

Genesis 3:6
De tuin van Eden
„De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan.“

 

 

 32

Genesis 4:3-5
Adam en Evas zonen
„Op een keer bracht Kaïn de HEER een offer van wat hij had geoogst. Ook Abel bracht een offer; van de eerstgeboren dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit. De HEER merkte Abel en zijn offer op, maar voor Kaïn en zijn offer had hij geen oog. Dat maakte Kaïn woedend, zijn blik werd donker.“

 

 

 33

Genesis 19:24-26
Sodom en Gomorra
„Toen liet de HEER uit de hemel zwavel en vuur neerkomen op Sodom en Gomorra en hij vernietigde die steden en de hele vallei, met de inwoners van al de steden en met alles wat er op het land groeide. De vrouw van Lot, die achter hem liep, keek om en veranderde in een zuil van zout.“  

 

 

 34

Genesis 21:14
Isaak en Ismaël
„De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, legde dat op Hagars schouder, gaf haar ook het kind mee en stuurde haar weg.“

 

 

 35

Genesis 21:15-19
Hagar en Ismaël
„Toen het water uit de zak op was, liet ze haar kind onder een struik achter. Zelf ging ze een eindje verderop zitten, op een boogschot afstand, omdat ze niet kon aanzien hoe haar kind stierf. En terwijl ze daar zo zat, huilde ze bittere tranen. Maar God hoorde de jongen kermen, en een engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Wat is er, Hagar? Wees niet bezorgd: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord. Sta op, help de jongen overeind en ondersteun hem. Ik zal een groot volk uit hem doen voortkomen.’ Toen opende God haar de ogen en zag ze een waterput. Ze liep ernaartoe, vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken.“

 

 

 36

Genesis 22:6-8
Abraham op de proef gesteld
„Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. ‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder.“  

 

 

 37

Genesis 22:9-13
Abraham op de proef gesteld
„Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’ Toen Abraham opkeek, zag hij een ram die met zijn horens verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon.“

 

 

 38

Genesis 39:10-12
Jozef en de vrouw van Potifar
„Dag in dag uit probeerde ze Jozef over te halen, maar hij gaf niet toe, hij wilde niet bij haar gaan liggen. Maar op zekere dag, toen hij de binnenvertrekken in kwam om zijn werk te doen en daar niemand anders van de bedienden was, greep ze hem bij zijn kleed. ‘Kom bij me liggen,’ drong ze aan, maar hij vluchtte naar buiten; zijn kleed liet hij bij haar achter.“

 

 

 39

Numeri 21:7-9
De koperen slang
„Daarop ging het volk naar Mozes. ‘We hebben gezondigd,’ zeiden ze, ‘want we hebben de HEER en u verwijten gemaakt. Bid tot de HEER dat hij ons van die slangen verlost.’ Mozes bad voor het volk, en de HEER zei tegen hem: ‘Laat een slang maken en bevestig die op een staak. Iedereen die gebeten is en daarnaar kijkt, blijft in leven.’ Mozes liet een koperen slang maken en bevestigde die op een staak. En iedereen die door een slang gebeten was en opkeek naar de koperen slang, bleef in leven.“

 

 

 40

Numeri 22:21-23
Bileam en Balak
„De volgende morgen maakte Bileam zich gereed, zadelde zijn ezelin en ging met de Moabitische leiders mee. Maar nauwelijks was hij op weg, rijdend op zijn ezelin en vergezeld door twee van zijn dienaren, of God ontstak in woede, en een engel van de HEER ging op de weg staan om Bileam tegen te houden. De ezelin zag de engel van de HEER op de weg staan, met een getrokken zwaard in de hand, en ze ging opzij, van de weg af het veld in. Bileam sloeg de ezelin om haar weer naar de weg te drijven.“

 

 

 41

Rechters 11:34,35
Jefta en zijn dochter
„Toen Jefta terugkwam in zijn woonplaats Mispa, werd hij met reidansen en trommelspel verwelkomd. Zijn dochter ging voorop. Zij was zijn enige kind, andere zonen of dochters had hij niet. Meteen toen hij haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ach mijn kind, dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het bent die me in het ongeluk stort! Ik heb de HEER een gelofte gedaan en daar kan ik niet op terugkomen’.“

 

 

 42

1 Samuel 17:48-50
David verslaat Goliat
„Toen kwam de Filistijn op David af en wilde tot de aanval overgaan, maar David was hem te snel af. Hij rende hem tegemoet, stak zijn hand in zijn tas en haalde er een steen uit, slingerde die weg en trof de Filistijn zo hard tegen het voorhoofd dat de steen naar binnen drong en de Filistijn voorover stortte. Zo overwon David de Filistijn met een slinger en een steen; hij trof hem dodelijk zonder dat hij daar een zwaard bij nodig had.“  

 

 

 43

2 Samuel 18:14,15
De dood van Absalom
„‘Integendeel,’ riep Joab, ‘ik ga voorop!’ Hij greep drie stokken en stootte daarmee Absalom, die nog levend in de boom hing, in de borst. Tien van Joabs soldaten, zijn wapendragers, gingen om Absalom heen staan en sloegen op hem in tot hij dood was.“

 

 

 44

1 Koningen 13:23,24
Profetie tegen Jerobeam
„Toen de godsman had gegeten en gedronken, liet de profeet die hem had meegenomen een ezel voor hem zadelen. De godsman ging op weg, maar onderweg werd hij door een leeuw aangevallen en gedood.“

 

 

 45

1 Koningen 17:6
De profeet Elia
„De raven brachten hem daar ’s ochtends en ’s avonds brood en vlees, en water dronk hij uit de rivier.“

 

 

 46

Jona 2:11
Jona en de vis
„Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het land.“

 

 

 47

Judit 13:9,10
Afrekening met Holofernes
„Ze rolde zijn lichaam van het bed en haalde de draperie van de stijlen. Even later kwam ze naar buiten en overhandigde Holofernes’ hoofd aan haar slavin, die het in de reiszak deed waar haar voedsel in had gezeten. Daarna vertrokken ze samen, zoals gebruikelijk, naar de plek waar ze steeds gingen bidden. Ze gingen door het kamp, liepen om het ravijn heen en begonnen de klim naar Betulia, in de richting van de stadspoorten.“

 

 

 

 

NIEUWE TESTAMENT

 

 48

Lucas 1:28-31
Aankondiging van de geboorte van Jezus
„Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen.“

 

 

 49

Matteüs 2:9
Magiërs uit het Oosten
„Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was.“

 

 

 50

Matteüs 4:3 // Marcus 1:13 // Lucas 4:3
Jezus in de woestijn
„Nu kwam de beproever naar hem toe en zei: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen’.“

 

 

 51

Lucas 10:38-42
Het einig noodzakelijke
„Toen ze verder trokken ging hij een dorp in, waar hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen’.“

 

 

 52

Matteüs 21:12,13 // Marcus 11:15 // Lucas 19:45,46 // Johannes 2:14,15
Jezus en de geldwisselaars
„Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver  en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!“

 

 

 53

Matteüs 27:29 // Marcus 15:18,19 // Johannes 19:3
Jezus gevangengenomen
„Daarna brachten ze hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem.“

 

 

 54

Matteüs 27:24
Jezus voor Pilatus
„Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uit zag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen’.“

 

 

 55

Matteüs 27:31,32 // Marcus 15:21 // Lucas 23:26 // Johannes 19:17
Kruisiging
„Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen.
Bij het verlaten van het pretorium troffen ze een man uit Cyrene die Simon heette, en hem dwongen ze het kruis te dragen.“  

 

 

 56

Johannes 19:26,27
Jezus gekruisigd
„Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.“

 

 

 57

Lucas 24:15 // Marcus 16:12
Op weg naar Emmaüs
„Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, 16 maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden.“

 

 

 

Fotos

01 Wikipedia
02-04 Wilhelm Joliet
05-30 Ides Dehaene
31-57 Jan Pluis en Wilhelm Joliet naar fotos van Ides Dehaene

 

Met dank aan de heren Ides Dehaene, Jan Pluis en mijn zoon Norbert.

 

 

Literatuur 

Jan Pluis:

BIJBELTEGELS - Bijbelse voorstellingen op Nederlandse wandtegels van de 17e tot de 20e eeuw

BIBELFLIESEN - Biblische Darstellungen auf niederländischen Wandfliesen des 17. bis zum 20. Jahrhundert,
Münster 1994, ISBN 3-87023-039-8 / ISSN 0944-0542

 

 

Links 

Welkom Brugge
http://www.welkom-brugge.be/AttractieDetail.aspx?categoryTab=1&sortBy=Alphabetic&language=Dutch&attractieId=33