HOME     www.tegels-uit-rotterdam.com

ROTTERDAMSE RUITERTEGELS
IN SCHWETZINGEN

in: TEGEL 35/2007, 28-31
TEGEL is een uitgave van de Stichting Vrienden Nederlands Tegelmuseum Otterlo en verschijnt éénmaal per jaar.

In Zuid-Duitsland, iets ten zuidwesten van Heidelberg, niet ver van de Rijn ligt Schwetzingen. Hier bevindt zich de vroegere zomerresidentie van de keurvorsten van de Palts. Het kasteel uit de barok met de, voor Duitsland, grootste en mooiste tuinen uit de barok en de rococo, trekken elk jaar duizenden bezoekers. Het kasteel en de bijgebouwen kijken uit op een groot park met tempelachtige bouwwerken, grotten, een 'moskee', een overdekt zwembad annex muziektent, een dierenpark, een theater en een openluchttheater en tenslotte het voor dit artikel belangrijke theehuisje, dat 'Porzellanhäuschen' wordt genoemd. Zoals op meer plaatsen in Europa, werd in het midden van de achttiende eeuw ook hier door architecten, tuinarchitecten en beeldhouwers getracht de architectonische opzet van Versailles na te bootsen in tuinen en gebouwen.

Afb. 1 Het ’Porzellanhäuschen’ in het park van het kasteel Schwetzingen.

Terwijl de 'moskee' in het centrum van de belangstelling staat, wordt aan dat vlak bij het  zwembad staande theehuisje ten onrechte minder aandacht besteed (afb. 1). Omdat dit relatief kleine gebouwtje bestemd was om gasten te laten verpozen tijdens hun wandeling door het grote park, werd het luxueus ingericht met rustbanken langs de wanden. Alle muren zijn bekleed met tegels van het type 'landschap in achtkant op gesprenkeld fond met uitgespaarde lelie, blauw geschilderd en paars gesprenkeld' (DNT A.03.01.48) en het type 'ruiter' (DNT A.02.07.06) (afb. 2).

Afb. 2 Tegels in het theehuisje

In dit artikel gaat het met name om deze laatste categorie. In het 'Generallandesarchiv' in Karlsruhe en in het Gemeentearchief van Rotterdam zijn documenten bewaard, die duidelijk maken hoe de landschaps- en ruitertegels vanuit Rotterdam in  Schwetzingen terecht zijn gekomen.
Voor keurvorst Carl Philip von der Pfalz (1661-1742) en zijn honderden leden tellende hofhouding fungeerde het kasteel en daarmee het dorp Schwetzingen als zomerresidentie. Deze keurvorst heeft het hof van Lodewijk XIV met al zijn pracht en praal en kunstzinnige uitstraling willen imiteren.
Tussen 1720 en 1728 werd de grote oranjerie annex balzaal gebouwd. Ter decoratie moesten de muren bekleed worden met een combinatie van stucwerk en "porseleinen tegels". Deze tegels werden besteld bij de Rotterdamse tegelbakker Hendrik Schut (II). (2)   Hij is geboren in 1682 of 1683, als zoon van meester-tegelbakker Hendrik Schut (I) en  Hester de Meijer. In augustus 1709 volgt hij zijn vader op als eigenaar van de tegelbakkerij aan de Delftsevaart (bij de Baambrug). In 1735 en 1736 wordt hij tot hoofdman van het Sint-Lucasgilde benoemd. Hij was gehuwd met Hendrina van den Bogaert, afkomstig uit Haarlem. Op 55-jarige leeftijd sterft hij. Op 21 november 1738 wordt hij begraven in de 'Groote Kerk', noordpand nr. 27. Zijn opvolger in het familiebedrijf is Hendrik Schut (III).
De internationale handel kende weinig garanties en was voor een groot deel een kwestie van persoonlijke netwerken en van vertrouwen. Dat blijkt  uit de bewaarde notariële akten. Op 23 maart 1723 verscheen voor notaris J. de Bergh in Rotterdam de koopman Pieter Courtonne die verklaarde garant te staan voor de bestelling van 21 februari 1723 bij tegelbakker Hendrik Schut van 30.000 tegels.Hij handelt namens de heer Johan Nelissen, secretaris van de heer Suter, regeringsraadslid en resident van de keurvorst van de Palts. Deze heer Suter had, via de graaf van Goldsteyn, geheimraad en president van de "finantikamer", van de keurvorst de opdracht gekregen de levering te arrangeren van 30.000 tegels tegen een bedrag van 1740 gulden, te betalen in twee termijnen. Het contract werd opgemaakt op 21 februari. (3) Pieter Courtonne stond niet zomaar garant als borg, maar "tot borge als principael", wat inhield dat hij de betaling zou doen, en niet de opdrachtgever.
Op 30 augustus  zette tegelbakker Hendrik Schut zijn handtekening onder de akte met de verklaring dat het overeengekomen bedrag op de afgesproken termijn door Pieter Couronne voldaan was (afb. 3).

Afb. 3 Ondertekening van de aankoopakte op 10 augustus 1723

Alles bij elkaar waren er veel tussenpersonen bij de transactie betrokken, met alle risico's van dien. Hendrik Schut probeerde dat te ondervangen door een overeenkomst, waarin hij voor het toegezegde bedrag enkel en alleen te maken had met een stadsgenoot, een Rotterdamse koopman.
De tegels waren toen al in juni en juli afgeleverd, via de route Rotterdam - Nijmegen - Düsseldorf - Schwetzingen. (4) Bij de akten van de bouw van het kasteel Schwetzingen is de rekening aanwezig van de levering van deze 30.000 tegels, gedateerd 23 augustus 1723. (5) Bovenop de kosten voor het leveren van de tegels (1740-0-0 in guldens, stuivers en penningen), kwamen allereerst de vrachtkosten van Rotterdam naar Nijmegen (321-10-0).
De vracht van Nijmegen naar Düsseldorf kostte 118 Reichsthaler. Daarbij kwamen nog de kosten voor rente, porti en verblijfkosten (2178-14-0) en de kosten voor het laatste stuk vervoer van Düsseldorf naar Schwetzingen.
Op 7 februari 1727 werden door het hof nog eens 5.000 tegels, naar twee opgegeven voorbeelden, voor de balzaal in de oranjerie besteld. (6) Op 29 april 1727 volgde een aanmaning. (7) In het jaar 1728 was de oranjerie, respectievelijk de balzaal, betegeld conform de opgestelde akten. Keurvorst Carl Philip von der Pfalz stierf in 1742. Carl Theodor volgde de kinderloos gestorven keurvorst op. Hij was toen zelf  pas 18 jaar. In datzelfde jaar wordt door  bouw- en woningtoezicht geconstateerd dat het plafond van de oranjerie en van de balzaal door zware regenbuien zo ernstig beschadigd is dat het naar beneden dreigt te komen. Als dat zou gebeuren, zouden ook de tegels ernstig beschadigd kunnen worden. Nadat al een onbekend aantal tegels gestolen was, gaf de 'Hofkammer' de slotvoogd de opdracht het restant van de tegels uit de oranjerie en de balzaal te laten verwijderen en op te slaan in afwachting van een eventuele herplaatsing. (8) Tegels uit de balzaal werden in dat jaar in het 'Porzellanhäuschen' geplaatst.
In het tuinhuisje zijn nu 930 landschapstegels en 304 ruitertegels te zien. Waar de tienduizenden opgeslagen tegels gebleven zijn heb ik niet kunnen achterhalen. Op de rechtermuur, naast de deur naar het park, zijn later tegels aangevuld. De aanvulling bestond uit 35 ruitertegels in bovenglazuurschildering. Niettemin zijn er dus nog - weliswaar herplaatst - 269 autenthieke ruitertegels bewaard gebleven met 23 verschillende decors.
Het gaat hier om een opvallende serie ruitertegels, waarvan sponsen bewaard zijn in het Rotterdams gemeentearchief. Ze zijn deels geschilderd naar prenten van Antonio Tempesta (1555-1630). Dit type fijn geschilderde tegels met grote ruiter is aangetroffen in kastelen en paleizen op diverse plaatsen in Europa, maar nauwelijks in Nederland (afb. 4). Blijkbaar sprak het onderwerp de internationale adel aan. Deze tegels (soms slechts fragmenten) zijn onder meer gevonden in het Petit Trianon in Versailles, in de kastelen van Labbeville en Rochechouart, in het Tredegar House in Wales, en in het 'Casa do Paço' in Figueira da Foz in Portugal. Er kan dus gesteld worden dat deze Rotterdamse ruitertegel een gewaardeerd exportproduct was. (9)

HORSEMAN TILES IN SCHWETZINGEN MADE IN ROTTERDAM

In 1723 and 1727 the Rotterdam tile manufacturer Hendrik Schut (1682/83-1738) supplied the Elector Palatine in Germany with a total of 35.000 (!) handpainted tiles. They were used in the decoration of the Orangery and the Ballroom of his residence in Schwetzingen. Later a small number were moved to the Summerhouse. The set of 269 tiles with horseman in 23 different designs are especially notable. These horseman tiles were exported from Rotterdam not only to Germany, but to France, England and Portugal and appear to have been popular with the European nobility.

Over de auteur
Willi Joliet (1934) heeft in de afgelopen decennia een grote documentatie opgebouwd over met name de Rotterdamse tegelfabrieken. Naast het internationale overzicht in het boek Die Geschichte der Fliesen (1996) verschenen van zijn hand veel artikelen, onder meer over de betegeling van Slot Falkenlust en Slot Augustusburg in Brühl en over deze ruitertegels. Deze publicaties worden vermeld in noot 9. Een groot deel van zijn rijke documentatie heeft hij in 2005 overgedragen aan het Nederlands Tegelmuseum.

Afb. 4 Rotterdamse ruitertegels in Schwetzingen

PRENT EN TEGEL

Afb 5   ALEXANDER MAGNVS          Afb. 6 Tegel in Schwetzingen
Prent van Antonio Tempesta


Afb. 7  ISABELLA GRATIOSA               Afb 8 Tegel in Schwetzingen
Prent van Antonio Tempesta

Afb. 9  NINVS                                           Afb. 10 Tegel in Schwetzingen
Prent van Antonio Tempesta

Afb. 11 Tegel in Schwetzingen             Afb. 12 Spons GAR 3116
in het Gemeentearchief Rotterdam

Afb. 13 Landschappen in achtkant op gesprenkeld fond met uitgespaarde lelie

Afb. 14 Tegel in Schwetzingen  Afb. 15 Voorbeeldboek voor tegelschilders (Gemeentearchief Rotterdam GAR 3195-45)

Schloß Schwetzingen

Nederlands Tegelmuseum

Gemeentearchief Rotterdam

(1) Met dank aan Jan Pluis en Siegfried Stahl.
Nederlandse bewerking: redactie Tegel.
Het kasteel is op aanvraag te bezoeken. Het adres voor reservering: Schlossverwaltung, D - 6820 Schwetzingen. U dient aan te geven dat u de tegels in het  'Porzellanhäuschen' wilt bekijken.
Jan Pluis, De Nederlandse Tegel decors en benamingen 1570 - 1930, Leiden 1998-2.

(2) A. Hoynk van Papendrecht, De Rotterdamse plateel- en tegelbakkers en hun product, Rotterdam 1920, 146, 201, 320, 324. 
(3) Gemeentearchief GAR, notaris de Berghe, 23 maart 1723.

(4) Generallandesarchiv Karlsruhe, Schwetzingen (Stadt), Bausachen (öffentliche). Konvolut o. O. 1723.

(5) Generallandesarchiv Karlsruhe, Konvolut 5, Schwetzingen, Schloss und Garten  1723 - 1733, G.L.A. 221.  Nr. 37.

(6) Generallandesarchiv Karlsruhe, Konvolut 8, Acta das Rechnungs Geschäft des Schwetzinger Schloss und Garten - fort sonstiges Bauwesen betr. De Anno  1721 - 1733. 7 Februar 1727.

(7) Zie de vorige voetnoot, 29 April 1727.

(8) Generalsarchiv Karlsruhe, Konvolut 7, Miscellana Schwetzinger Schlossbaulichkeiten betr. 1753, 1754  und 1767,  7 April 1753.

(9) Benz, Bruno en Margaretha van der Linden: 'Dutch tiles in the Château de Labbeville' In: Glazed Expressions, nr. 35, herfst 1997.
Benz, Bruno en Wilhelm Joliet: 'Les cavalliers  d' Antonio Tempesta sur les carreaux de faïence hollandais importés en France au XVIIe siècle'. In: Sèvres - revue de la société des amis du musée national de céramique, nr. 8, 1999.
Benz, Bruno en Margaretha van der Linden: 'De Nederlandse tegels in het Chateau de Rochechouart' in: Tegel 23 (1995), 49 t/m 51.
Joliet, Wilhelm, 'Dutch tiles  with figures on horseback in Tredegar House, Wales, in: Glazed Expressions, nr. 47, zomer 2003.
Santos  Simões, J. M. dos,  'A Casa do Paço da Figueira da Foz e os seus Azulejos' in: Figueira da Foz, 1947.
Santos Simões, J. M. dos, Carreaux céramiques hollandais au Portugal et en Espagne, 's Gravenhage, 1959.